Asynchrone ontwikkeling van peuters
Wat
Peuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben vaak een niet gelijk oplopende ontwikkeling op intellectueel, lichamelijk en emotioneel gebied. Bij sommige peuters ontwikkelen deze drie min of meer gelijk: een synchrone ontwikkeling. Maar bij peuters met een ontwikkelingsvoorsprong is dat vaak niet het geval. Het lijkt er op dat deze kinderen niet één mentale leeftijd hebben maar verschillende. Dat maakt ze kwetsbaar.
Het ontwikkelingsprofiel van een drie-jarig begaafd kind zou er als volgt uit kunnen zien:
- denk ontwikkeling: leeftijd 6 jaar
- motorische ontwikkeling: leeftijd 3 jaar
- emotionele ontwikkeling: leeftijd 4 jaar.
- spelontwikkeling: leeftijd 4 jaar
Maar vele andere variaties zijn mogelijk
Voorbeelden.
> Een kind van vijf doet verrijkings taken maar moet de juf vragen om zijn veters te strikken
> De peuter wil graag vader en moedertje spelen maar tijdens het spelen blijkt dat de andere kinderen zich niet aan hun rol houden. De peuter raakt hierdoor teleurgesteld en gefrustreerd.
> Een kind leest al boeken die voor tien jarigen bestemd zijn, maar krijgt nachtmerries van de vele indrukken in het boek die het emotioneel nog niet kan plaatsen.
Hoe
Je kunt niets doen aan de manier waarop kinderen zich ontwikkelen, dus asynchrone ontwikkeling kan niet worden gecorrigeerd. Maar wanneer ouders of pedagogische medewerkers een kind begrijpen kan het wel gesteund worden in ontwikkeling, zelfvertrouwen en zelfbeeld.
een paar tips:
1. Erkennen dat sociale en emotionele ontwikkeling van een kind anders verloopt dat intellectuele ontwikkeling is essentieel. Begrijp dat emotionele uitbarstingen of gefrustreerde gevoelens daar bij horen
2. Wees je bewust van het feit dat door asynchrone ontwikkeling speciale behoeften ontstaan. Zo hebben kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong emotionele ondersteuning nodig, maar óók intellectuele uitdaging. Een begaafd kind van vier heeft behoefte aan een knuffel, maar kan tegelijkertijd bezig zijn met dinosaurussen.
3. Erken dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong niet altijd bij dezelfde ontwikkelingsgelijken terecht kunnen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze goed kunnen optrekken met kinderen van hun kalenderleeftijd maar ook behoeften hebben om dingen samen te doen met ontwikkelingsgelijken op intellectueel gebied. Dat kunnen dus ook heel goed oudere kinderen zijn of zelfs volwassenen.
4. Een kind voelt aan dat er iets niet "klopt", omdat het zijn problemen niet terug ziet bij kinderen in zijn groep. Dat kan een gevoel van onveiligheid scheppen (ben ik raar? wat is er met mij aan de hand? wat ben ik toch onhandig). Een uitleg hoe het zit, het benoemen van wat een kind zelf (nog) niet kan benoemen schept veiligheid en geborgenheid.