Peuters met een ontwikkelings- voorsprong

Wat

 

Kun je bij peuters al spreken van hoogbegaafdheid? Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen wijze en in zijn eigen tempo. Toch zijn er kinderen waarvan je in de baby- en peutertijd al kunt zien dat ze zich sneller ontwikkelen dan leeftijdsgenoten. Sommige kinderen blinken uit op een bepaald ontwikkelingsgebied zoals de taalontwikkeling. Maar anderen kunnen op meerdere gebieden een voorsprong laten zien zoals in de taal, het denken, het spel, de motoriek of sociaal emotioneel. Als een kind aanzienlijk verder is in zijn ontwikkeling in vergelijking met kinderen van dezelfde leeftijd spreken we van een ontwikkelingsvoorsprong.

In de peuter- en kleuterleeftijd spreken we nog niet van hoogbegaafdheid omdat de ontwikkeling van deze jonge kinderen nog heel sprongsgewijs verloopt en ook per ontwikkelingsgebied kan verschillen. Maar hoogbegaafd wordt je niet ineens op latere leeftijd, in aanleg is hoogbegaafdheid al aanwezig bij de geboorte.

 

Waarom

 


Het is belangrijk om een ontwikkelingsvoorsprong te herkennen bij kinderen zodat je in je aanbod goed kunt aansluiten bij hun interesses en niveau. Om te zorgen dat peuters met een ontwikkelingsvoorsprong zich fijn blijven voelen en zich blijven ontwikkelen is het belangrijk dat ze gestimuleerd worden in hun zone van naaste ontwikkeling. Bij een vermoeden van een ontwikkelingsvoorsprong is informatie vanuit de thuissituatie ook zeer belangrijk. Welk beeld hebben ouders van hun kind? Welk gedrag laat het kind thuis zien, welke interesses heeft het en waar speelt het graag mee? Een peuter die in de voorschoolse voorziening geconfronteerd wordt met makkelijk spelmateriaal en weinig uitdagend taalgebruik kan de neiging krijgen om zich te gaan aanpassen aan het aangeboden niveau. Dit is vaak aanleiding tot gedragsproblemen of psychosomatische problemen.

Hoe herkennen

 

Hoe kun je een ontwikkelingsvoorsprong herkennen bij peuters? Bepaalde kenmerken in de ontwikkeling en het karakter van een peuter kunnen duiden op een ontwikkelingsvoorsprong. Het is niet zo dat een kind alle kenmerken moet laten zien om te kunnen spreken van een ontwikkelingsvoorsprong.

 

  • Buitengewone nieuwsgierigheid
  • Goed geheugen
  • Grote woordenschat
  • Maakt lange zinnen en gebruikt moeilijke woorden
  • Begrijpt meervoudige opdrachten
  • Heeft humor en snapt grapjes
  • Brede interesse
  • Heeft weinig uitleg nodig
  • Vraagt om uitleg (waarom?), al op heel vroege leeftijd, en wil dan steeds weer dóórvragen (totdat de volwassene het antwoord soms ook niet meer weet)
  • Laat in het spel zien dat hij/zij een plan heeft
  • Stelt originele en verrassende vragen
  • Heeft interesse in letters en cijfers
  • Houdt niet van herhaling
  • Verveelt zich snel
  • Rijke fantasie bij spelen en vertellen
  • Denkt diep na over gebeurtenissen
  • Houdt van denkspelletjes voor oudere kinderen
  • Is eigenzinnig
  • Heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid
  • Speelt graag met oudere kinderen
  • Wil graag de eerste, de beste, de snelste zijn
  • Streeft naar perfectie

 

 

Hoe: passend aanbod

 

Wat kun je doen om peuters met een ontwikkelingsvoorsprong een passend aanbod te bieden?

 

1.    Signaleren op welk niveau het kind functioneert. Maak mogelijk gebruik van de ontwikkelingslijsten van de voorschoolse voorziening mits er een hogere scoring dan tot vier jaar mogelijk is.

 

Ga in gesprek met ouders om een goed beeld van het functioneren van het kind in de thuissituatie te krijgen.

 

 

2.    Bedenk wat de peuter nodig heeft van:

 

  • de pedagogisch medewerker
  • de omgeving
  • het materiaal
  • de andere kinderen
  • de ouders

 

3.    Maak een plan met daarin aanpassingen op het gebied van:

 

  • de activiteit
  • de omgeving
  • de rol van de pedagogisch medewerker
  • het aanspreekniveau
  • de speelmaatjes

 

4.    Voer het plan uit en evalueer wat de effecten zijn

Voorbeeld

 

Semmie is 2,5 jaar en inmiddels een paar maanden op de peuterspeelzaal. Semmie is een jongetje die erg van bouwen houdt, hij kan eindeloos spelen met de blokken. Hier verzint hij eindeloze verhalen. Verder is Semmie nogal stil en houdt zich wat afzijdig van de groep. De pedagogisch medewerkers merken wel dat Semmie een goed geheugen heeft. Hij snapt het snel als er iets uitgelegd wordt en hij kent de groepsregels heel goed. Tot nu toe hebben ze Semmie lekker met de blokken laten spelen en nog niet veel eisen aan hem gesteld of uitdaging geboden.

Thuis geeft Semmie aan dat hij het niet leuk vindt op de peuterspeelzaal en dat de kinderen ook niet leuk zijn. Ouders besluiten het gesprek met de pedagogisch medewerkers aan te gaan. Thuis speelt Semmie het liefst met zijn 3 jaar oudere buurjongetje. Dan maken ze samen de mooiste dingen van lego. En daarnaast houdt hij erg van boeken. Hij herkent zelfs al de letters uit zijn naam.

Naar aanleiding van het gesprek met de ouders besluiten de pedagogisch medewerkers om de ontwikkelingsvolglijst in te vullen. Ze stellen een lijstje op van mogelijke onderwerpen die passen bij de interesses van Semmie en maken een inschatting van het niveau dat hij zou aankunnen.

Daarnaast hebben de pedagogisch medewerkers de indruk dat Semmie behoefte heeft aan een speelmaatje die hetzelfde ontwikkelingsniveau heeft of dezelfde interesses.

Ook de wijze waarop ze met Semmie communiceren wordt onder de loep genomen.

In het plan van aanpak gaan de pedagogisch medewerkers samen met Semmie ontdekken welke activiteiten hij nog meer leuk en interessant zou vinden om te gaan doen op de peuterspeelzaal. Bij de groepsactiviteiten wordt er gekeken of er een aanpassing gedaan kan worden om de activiteit aantrekkelijker te maken voor Semmie. Samen met een peuter die ook heel goed is in bouwen wordt Semmie uitgedaagd tot nieuwe en leuke bouwprojecten gecombineerd met andere materialen. Ook worden de denksleutels ingezet tijdens overgangsmomenten waardoor meerdere kinderen worden uitgedaagd in hun denken.

Na een paar weken gaan de pedagogisch medewerkers weer om tafel met de ouders. Beide partijen praten elkaar bij over de laatste ontwikkelingen. De pedagogisch medewerkers zien dat Semmie meer is gaan deelnemen aan de groepsactiviteiten en dat hij meer van zich laat horen. Ouders geven aan dat Semmie nog maar zelden zegt dat hij geen zin heeft om naar de peuterspeelzaal te gaan. Ze spreken af om standaard elke 3 maanden even te overleggen over hoe het gaat.

 

Asynchrone ontwikkeling van peuters

 

Wat

 

 

Peuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben vaak een niet gelijk oplopende ontwikkeling op intellectueel, lichamelijk en emotioneel gebied. Bij sommige peuters ontwikkelen deze drie min of meer gelijk: een synchrone ontwikkeling. Maar bij peuters met een ontwikkelingsvoorsprong is dat vaak niet het geval. Het lijkt er op dat deze kinderen niet één mentale leeftijd hebben maar verschillende. Dat maakt ze kwetsbaar.

Het ontwikkelingsprofiel van een drie-jarig begaafd kind zou er als volgt uit kunnen zien:

 

  • denk ontwikkeling: leeftijd 6 jaar
  • motorische ontwikkeling: leeftijd 3 jaar
  • emotionele ontwikkeling: leeftijd 4 jaar.
  • spelontwikkeling: leeftijd 4 jaar

 

 

 

Maar vele andere variaties zijn mogelijk 

 

 

Voorbeelden.

> Een kind van vijf doet verrijkings taken maar moet de juf vragen om zijn veters te strikken

> De peuter wil graag vader en moedertje spelen maar tijdens het spelen blijkt dat de andere kinderen zich niet aan hun rol houden. De peuter raakt hierdoor teleurgesteld en gefrustreerd.

 > Een kind leest al boeken die voor tien jarigen bestemd zijn, maar krijgt nachtmerries van de vele indrukken in het boek die het emotioneel nog niet kan plaatsen.

 

Hoe

 

Je kunt niets doen aan de manier waarop kinderen zich ontwikkelen, dus asynchrone ontwikkeling kan niet worden gecorrigeerd. Maar wanneer ouders of pedagogische medewerkers een kind begrijpen kan het wel gesteund worden in ontwikkeling, zelfvertrouwen en zelfbeeld.

een paar tips:

 

1. Erkennen dat sociale en emotionele ontwikkeling van een kind anders verloopt dat intellectuele ontwikkeling is essentieel. Begrijp dat emotionele uitbarstingen of gefrustreerde gevoelens daar bij horen

2. Wees je bewust van het feit dat door asynchrone ontwikkeling speciale behoeften ontstaan. Zo hebben kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong emotionele ondersteuning nodig, maar óók intellectuele uitdaging. Een begaafd kind van vier heeft behoefte aan een knuffel, maar kan tegelijkertijd bezig zijn met dinosaurussen.

3. Erken dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong niet altijd bij dezelfde ontwikkelingsgelijken terecht kunnen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze goed kunnen optrekken met kinderen van hun kalenderleeftijd maar ook behoeften hebben om dingen samen te doen met ontwikkelingsgelijken op intellectueel gebied. Dat kunnen dus ook heel goed oudere kinderen zijn of zelfs volwassenen.

4. Een kind voelt aan dat er iets niet "klopt", omdat het zijn problemen niet terug ziet bij kinderen in zijn groep. Dat kan een gevoel van onveiligheid scheppen (ben ik raar? wat is er met mij aan de hand? wat ben ik toch onhandig). Een uitleg hoe het zit, het benoemen van wat een kind zelf (nog) niet kan benoemen schept veiligheid en geborgenheid.