Het voorkomen van onderprestatie bij jonge kinderen
Definitie van onderprestatie
Onderprestatie is het onverwachte verschil tussen prestatie en vaardigheid (National Association for Gifted Children(USA); https://www.nagc.org/resources-publications/resources/achievement-keeping-your-child-challenged/underachievement )
Onderpresteren vindt op alle niveaus plaats. Een gemiddeld kind dat erg zwak presteert, is daarom ook een onderpresteerder. Dus onderpresteteren doet zich niet alleen voor bij hoogbegaafden. Bij hoogbegaafde kinderen is het risico van onderpresteren groter, omdat ze zich vaak moeten aanpassen aan een lager niveau.
Een kind kan in alle gebieden onder de maat presteren, zowel op (voor-) school als thuis. Maar het kan ook voorkomen dat een kind alleen te weinig krijgt op school. Het kind leest dan thuis moeilijke woorden of maakt moeilijke puzzels, terwijl het nog steeds op school niet of nauwelijks leest of zich aan eenvoudige taken aanpast. Als leerkracht of pedagogisch werker is het belangrijk om dit te realiseren, omdat ouders van deze kinderen vaak weinig begrip op school krijgen. De school ziet niet de noodzaak om een extra uitdaging voor de leerling te regelen, omdat het kind ander gedrag vertoont in de klas dan thuis.
Onderprestatie: gedrag of aanleg?
Slechter presteren betreft gedrag en is vaak situationeel (Sousa, 2003). Dit betekent dat een begaafde leerling zich niet altijd hoeft te manifesteren als een onderpresteerder. Het is bijvoorbeeld begrijpelijk dat het kind niet op school zit, maar topprestaties kan leveren thuis of in de sport. Op deze manier kun je ook begrijpen dat een leerling goed werk doet met één leerkracht en helemaal niet met een andere leerkracht. De verklaring hiervoor kan dan worden gezocht in de leeromgeving, de relatie met de leraar of de groep. Het feit dat het dus om gedrag gaat is hoopvol. Het betekent dat er een antwoord mogelijk is voor de begeleiding: gedrag kan worden beïnvloed, aanleg niet.
Positieve kenmerken
Vaak gaat de discussie over de negatieve kenmerken van onderpresteerders. Maar ze hebben zeker positieve eigenschappen.
- ongebruikelijke interesses en een levendige verbeeldingskracht.
- lezen vaak veel in vrije tijd en hebben een grote feitelijke kennis.
- in een één-op-één gesprek manifesteren ze zich komen ze op een uitgesproken en intelligente manier voor de dag
- informatie goed begrijpen en onthouden als ze geïnteresseerd zijn.
- gevoelig.
- een groot gevoel van nieuwsgierigheid en creativiteit.
Negatieve kenmerken
Daarnaast zijn er ook negatieve kenmerken van onderpresteerders. Het is niet zo dat elke onderpresteerder alle deze kenmerken vertoont, maar over het algemeen zijn de volgende zaken karakteristiek. Pluymakers en Span (1999) noemen hieronder enkele. De meeste zijn relevant voor oudere kinderen, maar sommige ook voor de jongere.
- weinig moeite doen en zijn niet gewend zijn om inspanningen te leveren om succes te behalen.
- weinig of geen doorzettingsvermogen en zelfdiscipline; moeilijk aan het werk te krijgen en het moeilijk vinden om een taak vol te houden.
- onnodige fouten maken; er is een neerwaartse lijn in hun prestaties
- huiswerk slecht, niet of nauwelijks voorbereiden
- slechte leer / werkstrategieën en een hekel aan automatiseren.
- tegen autoriteit zijn
- snel afgeleid en een slechte concentratie.
- niet opletten of druk zijn met andere dingen.
- verantwoordelijkheid afwijzen en geen verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag
- sterke externe locus of control: de oorzaak van slechte resultaten worden bijna altijd buiten zichzelf gezocht
- een negatief zelfbeeld en zelfvertrouwen; ontevreden over hun prestaties.
Noodzaak van preventie van onderprestaties bij jonge kinderen
Zodra een begaafd kind naar school komt als een peuter met een ontwikkelingsvoorsprong, wordt het geconfronteerd met verwachtingen die de groep van hem heeft. Dat is een natuurlijk proces. Op basis hiervan ontwikkelt het in de loop der jaren een zelfbeeld en een sociale identiteit die naar zijn eigen idee overeenkomt met de werkelijkheid. Op het moment dat het kind naar school gaat, manifesteert zich een groepsproces waarin sociale correcties aan het gedrag van het begaafde kind plaatsvinden. Het begaafde kind weet al op jonge leeftijd dat de groep het moeilijk vindt als iemand hen te ver vooruit is. Dit kan resulteren in sociale uitsluiting. Het resultaat is dat de leerling een negatief zelfbeeld opbouwt (niemand houdt van mij) en daarom een negatieve sociale identiteit ontwikkelt (ik heb geen waarde voor mijn omgeving). Onderprestatie kan hier een reactie op zijn. Het kind heeft dan de indruk dat onderpresteren uitsluiting van de groep voorkomt.
De conclusie is dat de identificatie van risico's voor onvoldoende prestaties zo vroeg mogelijk moet beginnen en leerkrachten en pedagogische medewerkers hun aanpak moeten aanpassen om die risico's te voorkomen.
(Gebaseerd op: Eleanoor van Gerwen op https://wij-leren.nl/hoogbegaafdheid-onderpresteren.php (Nederlandse taal)
Wat is belangrijk voor kinderen:
• hen aanmoedigen hun creativiteit en interesses te gebruiken
• bewustzijn ontwikkelen dat alle kinderen verschillend zijn en dat elk kind capaciteiten heeft
• onderkennen dat fouten maken onderdeel is van hun eigen ontwikkeling
• doorzettingsvermogen, geduld in leren, spelen en werken ontwikkelen
• strategieën leren om om te kunnen gaan met weerstand, (moeite met) motivatie en zelfregulering
Dit is belangrijk om onderpresteren in de kindertijd en volwassenheid te voorkomen.