Wanneer
Als tweede activeert de leerling zijn of haar voorkennis. Alleen als de leerling dit niet uit zichzelf doet, coacht de leerkracht.
Als tweede activeert de leerling zijn of haar voorkennis. Alleen als de leerling dit niet uit zichzelf doet, coacht de leerkracht.
De leerling haalt alle voorkennis op die hij of zij van het onderwerp weet. De leerkracht kan bij de opdracht de vraag stellen: wat weet je al van dit onderwerp? Of ook: heb je zo’n soort opdracht al eens eerder gemaakt?
De leerling bedenkt wat hij of zij al van deze opdracht weet; wat weet hij of zij al van het onderwerp of van soortgelijke opdrachten
Veel opdrachten haken aan bij kennis die de leerlingen al eerder hebben opgedaan. Het is daarom nuttig om de voorkennis die met de opdracht te maken heeft op te halen, omdat je die kennis kunt gebruiken bij het maken van de opdracht. Mogelijk valt daar het antwoord van de opdracht te achterhalen.
Voorkennis kan ook worden weergegeven in de vorm van woordspinnen of mindmaps. Een goed boek dat beschrijft hoe de leerkracht aan leerlingen kan leren mindmappen is “Leer mindmappen voor kids” van Ed van Uden (2015).